Je zet ze één keer neer en hebt er vervolgens geen omkijken meer naar, wel eten! Een top 10 van mijn favoriete, makkelijke én vaste groenteplanten.
Ergens in de beginjaren van mijn blog maakte ik eens een top 10 van mijn favoriete, makkelijke groenten. Nou, laatst wierp ik er weer eens een blik op en schudde mijn hoofd. Nee, die top 10 is zeker veranderd. Ik heb inmiddels meer ervaring en meer plantenkennis, dat werd me wel duidelijk. Dus lijkt het me hoog tijd een nieuwe top 10 van mijn favoriete, makkelijke, meerjarige groenten te maken. Bij deze!
Voor een warme, zonnige plek en vrij droge grond is de druif, Vitis vinifera, een prachtige klimmer, waarmee je schuttingen, pergola’s, hekken en gevels kunt bedekken. Maar je hoeft niet op de bekende druiven te wachten om van deze plant te snoepen, de grote bladeren zijn ook eetbaar! Ik maak er graag dolma’s van.
Eeuwig moes, Brassica oleracea var. acephala, is een kool die jaren oud kan worden en rustig door blijft groeien, ook in de wintermaanden, al oogsten jij, je slakken en je rupsen steeds de bladeren. Doet het goed op een voedzame bodem met veel zon. Kweek de plant op uit een stekje, niet uit zaad, want dat laatste komt meestal van de variatie ramosa (in plaats van acephala) en in mijn ervaring leeft die zeer kort.
Daar ben ik weer met m’n rankspinazie (Hablitzia tamnoides)! Dat komt vooral doordat ik de enorme ranken inmiddels ook als bodembedekking door mijn tuin tegenkom, ik kan er niet tegenop oogsten. Zowel rankend om bamboestokken en draad als bodembedekkend te kweken, in zon of schaduw in voedzame grond. In de zon loopt de plant eerder uit, maar bloeit ook eerder en dan zijn de bladeren niet zo lekker meer. Dus zet er een paar in de zon en een paar in de schaduw en je kunt langer oogsten!
Er zijn verschillende geschikte soorten in de Campanula-familie, die allemaal eetbaar zijn. Een hele uiteenzetting over 8 veelvoorkomende soorten schreef ik al eens in een afzonderlijke post. Voor haast iedere tuin is er wel een geschikt klokje. Je kunt de bladeren, de scheuten en de bloemen eten en van een paar soorten ook de wortels.
In de meeste tuinen kun je blijven oogsten wanneer je eenmaal aardpeer (Helianthus tuberosus) hebt neergezet. Zon of schaduw, arme of rijke grond, het maakt aardpeer niet uit. Toch staat de plant niet zo hoog in mijn lijstje; dat komt doordat hij enorm woekert (zet hem in een kuip of een lelijk hoekje) en omdat de knollen, die je als aardappels kunt eten in de winter, dankzij hun grillige vorm heel wat werk kosten om goed schoon te maken. Maar: hoe meer zon en hoe meer voedzaam de grond is, hoe gladder de knollen!
Ook in een kleine tuin kun je beuk (Fagus sylvatica) toepassen. Dan laat je de plant niet uitgroeien tot een enorme boom, maar snoei je er een eetbare haag van of een leiboom. Dan krijg je weliswaar geen beukennootjes, maar kun je wel makkelijk bij de jonge bladeren die – juist in het voorjaar, als je hem snoeit – sappig en nootachtig smaken. Groeit goed in voedselrijke grond in de (half)schaduw.
Wat zou een lijstje van mij zijn zonder wilgenroosjes? Er zijn veel eetbare soorten binnen het geslacht van Epilobium/Chamerion, waaronder de vrijwilligers die vaak in je tuin komen aanwaaien. De soort die ik graag aanplant is Chamerion angustifolium, een mooie, meerjarige soort. Bijna alles aan deze is eetbaar: de scheuten, bladeren, bloemstelen, bloemen én de wortels, wat handig is, gezien het wilgenroosje kan woekeren. Staat graag in de zon of halfschaduw in redelijke tot voedselrijke, vochtige tot droge grond.
Ook dit hoeft geen boom te worden, maar kun je toepassen als haag, leiboom of geknotte boom/struik. Doet het goed op voedselrijke grond in de zon, halfschaduw of schaduw, maar de bladeren zijn het lekkerste in de schaduw. Produceert tot ver in de zomer nieuw blad, waardoor je ervan kunt blijven oogsten – in tegenstelling tot veel andere bladeren, die tegen die tijd niet meer lekker zijn.
Rode en witte klaver (respectievelijk Trifolium pratense en T. repens) zijn supersterren. Ze groeien het beste in de zon, maar ook ik de schaduw. Omdat ze arme, verdichte of droge grond met hun diepe wortels doorboren en verrijken met stikstof (het zijn stikstoffixerende planten), worden ze vaak toegepast als groenbemester of als tijdelijke invulling van de gaten tussen nog kleine planten. Ze trekken allerlei dieren aan. En het mooiste is misschien nog wel dat hun bladeren eetbaar zijn, net als hun bloemen én hun zaad.
Het makkelijkste is nog wel eten wat er gewoon al in je tuin staat of spontaan opkomt. Héél veel onkruiden zijn eetbaar! Zevenblad, brandnetel, het wilgenroosje zoals ik hiervoor al beschreef, melde en paardenbloem, bijvoorbeeld. Zo hoef je helemaal niet tegen de natuur te vechten voor je groenten en heb je zo goed als geen werk. Meer weten? Lees dan mijn blogpost van eerder dit jaar eens!
Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.
Ik ben Iris Veltman. Ik heb HBO Milieukunde gestudeerd en daarna gewerkt als procestechnoloog bij een bedrijf dat van afvalproducten nuttige producten maakt (o.a. compost en biogas). Nu ben ik bezig met mijn eigen bedrijf: Iris' Garden Ecology. Mijn doel is mensen te laten zien dat de natuur in de tuin niet bestreden hoeft te worden.
Lekkerrrrr Iris. Overigens betekent ver reiken wat anders dan jij wil zeggen. Dat doe je met verrijken 😀 Lfs van een ouwe schoolmeester.
Oeps, dank je wel! Mijn hoofd was er duidelijk niet helemaal bij XD Ik heb het aangepast.
Interessant lijstje. Nog een hele makkelijke: smalle weegbree, de bloemenhoofdjes zijn heerlijk in de sla.
Bedankt voor de tip, die ga ik zeker uitproberen!