Wat mij betreft een ondergewaardeerde struik, zeker in de eetbare tuin.
Mijn ‘grote’ meidoorn
Een paar jaar geleden kocht ik een twijgje van de inheemse, eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna), een plant die ik daarvoor al een tijdje graag wilde hebben. Het is nog steeds niet veel, want zo snel groeit hij niet, bovendien probeer ik er een mooie Y-vorm in te snoeien. Daarvoor moet ik aardig wat geduld opbrengen, maar dan heb je ook wat. De grap is dat ik de twijg plantte en spontaan twee spontane, oudere zaailingen in mijn tuin ontdekte… Omdat ze niet op plekken stonden waar hun uiteindelijke formaat goed tot zijn recht zou komen, heb ik ze tijdelijk in potten gezet. Daar doen ze het sindsdien zo goed, dat ik twijfel of ik ze nog ga verplanten. Dus zo komt het dat ik mijn tuin niet met één meidoorn, maar met drie deel. Dat is niet erg, ik heb iets met de meidoorn – om de één of andere reden spreekt de struik tot mijn verbeelding.
De eenstijlige (C. monogyna) en tweestijlige (C. laevigata) meidoorn komen in Nederland van nature voor, de tweestijlige vooral in het zuiden en oosten. Omdat ze met elkaar kunnen kruisen groeien er ook veel tussensoorten. Van de tweestijlige wordt een gevulde, roze tot rood bloeiende versie verkocht, ‘Paul’s Scarlet’, maar omdat ik geen ervaring met de eetbaarheid ervan heb laat ik die voor deze blogpost verder buiten beschouwing. Dan zijn er nog meerdere uitheemse meidoorns verkrijgbaar, waaronder C. mollis en C. tanacetifolia. Als je graag een struik met lekkere bessen wilt, dan kun je het beste een van die uitheemse soorten kiezen, die daar speciaal voor zijn gekweekt. De inheemse draagt ook bessen, die tèchnisch gezien wel eetbaar zijn, maar tot de categorie alleen-eten-als-je-echt-wanhopig-bent behoren. Maar voor deze blogpost richt ik me op de eenstijlige meidoorn, net zoals de drie die in mijn tuin groeien. Dat heeft twee redenen: hun bijdrage aan biodiversiteit en het gedeelte dat ik ervan wil opeten.
Mijn twee meidoorns in de blauwe potten (met een waterval van kruipklokje er overheen, die vanuit de voegen van de trap groeit).
Eenstijlige meidoorn is een struik, soms kleine boom, die 2 tot zelden 10 meter groot kan worden. Nu hoef je voor de meidoorn niet per se ruimte te maken voor een enorme struik in je tuin, want je kunt hem ook goed snoeien en zo compact houden. Zo wordt eenstijlige meidoorn vaak als (vorm- of wilde) haag toegepast, of als deel van een gemengde haag of zelfs voor vlechtheggen. Snoei je de plant daarentegen niet, of sla je jaarlijks steeds verschillende delen van je heg over, dan raakt de struik in mei en juni bedolven onder witte bloesem. Die bloesem is eetbaar; je kunt er bijvoorbeeld zoete gerechten mee opvrolijken, ze gesuikerd eten, in kruidenmengsels verwerken of in de salade doen. Ik maak vooral gebruik van de bladeren. Zolang ze jong en vers zijn, als ze net zijn uitgelopen, dan vormen ze een prima neutrale basis voor een salade die je mengt met planten met een sterkere smaak. Later worden de bladeren vaak taaier en smaken ze meer ‘groen’, dan gebruik ik ze vaak gepureerd in soepen, hartige taart of in een gekookt ‘spinazie’-mengsel (ik zet ‘spinazie’ tussen haakjes, want als het uit mijn tuin komt, dan zit er geen daadwerkelijk blaadje spinazie bij). Zo eet ik vaak salade of verwerk ik in één keer een hoop meidoorn-bladeren in een gerecht na het snoeien, dan strip ik de takken die ik heb afgeknipt van hun groen. Let bij het oogsten wel altijd op de doorns, want de struik heet met goede reden meidoorn!
Naast dat de eenstijlige meidoorn een goede groente is voor ons, vormt deze ook een bron van voedsel voor allerlei dieren. Tijdens een onderzoek in 1984 (Kennedy & Southwood, zie link van Alterra) werden in Groot-Brittannië werden er 209 verschillende soorten insecten op gevonden! Insecten komen niet alleen af op de bloemen, met nectar en stuifmeel, maar ook voor de bladeren. Er zijn verschillende soorten nachtvlinders en micro’s die de eenstijlige meidoorn gebruiken om hun kroost op af te zetten. Vandaar dat mijn voorkeur dan ook uitgaat naar de inheemse, eenstijlige meidoorn (vooral als het ook nog eens autochtoon DNA is, van planten die zich naast onze fauna ontwikkeld hebben). Zie ook het artikel ‘Inheemse insecten op inheemse en uitheemse boomsoorten‘ van L.G. Moraal van Alterra.
Ik ben Iris Veltman. Ik heb HBO Milieukunde gestudeerd en daarna gewerkt als procestechnoloog bij een bedrijf dat van afvalproducten nuttige producten maakt (o.a. compost en biogas). Nu ben ik bezig met mijn eigen bedrijf: Iris' Garden Ecology. Mijn doel is mensen te laten zien dat de natuur in de tuin niet bestreden hoeft te worden.