In de categorie ‘Tuindagboek’ schrijf ik over wat me in de tuin is overkomen. Deze keer: vogels, pas op voor het gevaarte uit de diepte.
Mijn man en ik hebben een kleine vijver in de tuin, 1,5 bij 1,5 m. Ooit hadden we er drie goudvissen in, maar regelmatig verdween er eentje. We zagen wel af en toe een reiger, maar konden natuurlijk niet altijd de boel in de gaten houden. Steeds als er ééntje overbleef dan kochten we er maar weer een bij, zodat het diertje niet alleen zou zijn. Twee keer lag er een dode in het water. Voeren deden we niet; je kon ze zien jagen op insecten. Uiteindelijk gaven we het op. Er woonden steeds meer kikkers en padden in, ieder jaar vonden we kikkerdril en het insectenleven floreerde – de vijver bevatte genoeg leven om boeiend te zijn zonder vissen. De laatste vis verdween in 2013.
Prima, dacht ik. De belangrijkste functie is voor mij de biotoop die het mijn tuin biedt. Mijn man vond het ietwat jammer, want hij hield ervan naar die beesten te staren, maar ja, kikkers en padden zijn ook leuk, dus hij ging erin mee. Begin 2014 haalden we bijna de hele vijver leeg, op een bodempje na, om plateaus te maken zodat er meer (en steviger) ruimte kwam voor planten en dieren zich eronder konden verstoppen voor de reiger. Een deel van alle emmers water ging daarvoor tijdelijk in een grote bak, samen met alle diertjes die we vonden – en we vonden er een hoop! Sindsdien heb ik het idee dat de vijver overbevolkt is geraakt door de variatie in maten en soorten kikkers en padden die ik erin en erom tegenkom. Ik sta nog steeds versteld van de diertjes die ik ontdek. En vogels genieten er van het badderen.
Laatst, toen het zo keihard vroor, maakte mijn man steeds gaten in het dikker wordende ijs. Met pannen heet water en een boormachine liep hij af en aan. Op een gegeven moment zit ik achter mijn computer. In mijn ooghoek zie ik hem in de tuin. Hij staat bij de vijver en ineens schiet hij overeind. Met een drafje vol sprongetjes (je moet wat lenig zijn om de planten langs het pad te ontwijken momenteel) haast hij zich terug naar binnen. Ik ben mijn werk al vergeten en kijk verwachtingsvol naar zijn enthousiaste gezicht.
“Een vis!” roept hij. “Wat?” “Een vis! Een hele grote! Zo’n goudvis!”
We rennen samen terug (ik op sokken, geen tijd voor schoenen) – maar de vis is verdwenen. Toch ziet hij hem de dagen erop vaker vlak onder het ijs voorbij zwemmen. Hij maakte er foto’s van om het te bewijzen – ik kon en kan nog steeds mijn ogen niet geloven. Dit zijn ze:
Hier zie je de vis onder het ijs… duidelijk een vis
Hier zie je nog net wat oranje (vlak onder het ijs) – geeft een beetje een idee hoe groot de vis is ten opzichte van de vorige foto
Ja, het is niet te ontkennen. Er zit tóch nog een vis in onze vijver. Geen flauw idee waar die de laatste 5 jaar heeft uitgehangen – of toen we de vijver aanpasten. Mijn man (handig met afstanden, want bouwkundige) schatte hem op zo’n 25 cm. Een flink en vooral lang beest dus. Ik heb hem nog niet in levende lijven gezien. Maar de vogels duidelijk wel. Regelmatig fladderen ze op van het bad alsof iets ze in de staart beet. Ik denk dat de vis ze laat schrikken. Steeds als ik kijk zie ik niks visserigs of oranjekleurigs. Hij verschuilt zich ongetwijfeld ergens in de diepte van mijn toch kleine vijver. Dus pas op vogels. Jaws verschuilt zich daar beneden
Allee, hoe kan dat nu?! Dat vind ik ook wel spectaculair hoor!
Heet de goudvis soms Nessie?
Pingback: Tuindagboek: Een overbevolkte vijver – maar geen alg | Iris' Garden Ecology