De leukste krans maak je gewoon zelf met materialen die je toch al hebt…
Het liefste gebruik ik wat ik al heb. Dus ook voor kerst en winterdecoratie. En dat is eigenlijk heel makkelijk en nog goedkoop ook. Plus: ik kan het vervangen wanneer ik wil. Het enige dat ik doe – en dat kun jij ook – is je tuin in lopen (of langs de openbare perkjes gaan) en wat mooie takken uitzoeken. En dat kan je vervolgens aankleden zoals je wilt.
Voor deze krans zocht ik buigzame takken. In mijn tuin staat een rode kornoelje, die heb ik speciaal voor dit doel en voor tuingerelateerd vlechtwerk heb laten staan. Ga je zelf op zoek, dan zijn wilgen-, wisteria- en kamperfoelietakken ook heel geschikt. Erg dikke takken zijn grof, vallen erg op en werken alleen als ze niet te snel dunner worden: als je een tak in een cirkel buigt, zo groot als je je krans wilt hebben, dan is het het mooist als ze ongeveer die hele cirkel lang even dik blijven. Ze zijn ook vaak moeilijker te buigen.
Het makkelijkste werken takken tot circa 2 cm. Als je dan bij iedere tak begint met binden waar de vorige dunner wordt, oogt het het mooiste. Buig voorzichtig, zodat de takken niet breken. Hele buigzame takken kun je wikkelen en om elkaar heen klemmen, dan heb je geen aanbindtouw of ijzerdraad nodig. Zelf vind ik dat altijd wat hebben en bovendien vind ik dat makkelijker werken, dus knoopte ik de eerste (dikste) takken steeds op hun plaats met mooi zachtgroen garen. Wikkel het touw of garen meerdere keren rond de takken, dan zitten ze stevig vast. Als je een basis hebt, kun je alle andere takken er gewoon omheen vlechten en tussen de basistakken doortrekken.
Om de krans verder aan te kleden heb je wat takken met groenblijvende bladeren nodig. Bijvoorbeeld van groenblijvende kamperfoelie bijvoorbeeld (niet met besjes, want die vallen en vlekken!), coniferen, varens, dennentakken of salie (ruikt lekker!). Vooral groenblijvers met stijve of waxachtige bladeren werken goed. In mijn tuin is de perfecte groenblijver voor dit klusje gewoon aan komen waaien: een wilde liguster. Prik de onderkant van een tak tussen de basis. Flexibele takken kun je vervolgens goed rond de basis wikkelen, stijve (zoals dennentakken) zijn het mooiste als je ze hier en daar wat laat uitsteken – ze hoeven niet perfect met de ronde vorm mee te gaan. Doe dit met enkele of meerdere groenblijvende takken. Het kunnen verschillende soorten zijn of steeds dezelfde. Hoe meer je er omheen wikkelt of tussen klemt, hoe dikker de krans wordt.
Zo vind ik de krans eigenlijk al mooi genoeg. Maar als je van meer uitgesproken kerststukken houdt, dan kun je hier nog kerstballen aan vastbinden, er een lichtsnoer omheen wikkelen of dieren of vruchten in steken. Ik heb nog wat mooie zaaddozen van vaste judaspenning uit de tuin gehaald om de krans wat op te leuken. Kijk vooral wat je al voor handen hebt, want daar zit vaak al veel moois tussen!
Deze krans gaat langer mee dan alleen kerst. Na de kerst kun je de ‘kerstige’ versieringen eruit halen en alleen de basis en aankleding behouden. Vooral rood en goud doen aan kerst denken. Dus als je dit soort kleuren niet in de basis gebruikt en alleen seizoensgroen- en bruin en eventueel wit of – zoals ik – zacht groen, dan kan de krans zo mee januari in. Als de groenblijvers lelijk worden kun je ze zelf nog vervangen voor nieuwe. En zo simpel heb je dan een eigen, mooie krans. Voor helemaal niets, en uit je eigen omgeving.