Wat als je commercieel koffiebonen wilt kweken in ons kikkerlandjesklimaat, maar te horen krijgt dat het te koud is?
Ik schreef al eens eerder over deze invalshoek van permacultuur (lang, LANG geleden) en besefte me dat het nog net zo waar is als destijds toen ik een opmerking voorbij zag komen (in een permacultuur-groep, nota bene) over dat iemand koffiebonen hier in Nederland wilde kweken, maar te horen had gekregen dat dat vanwege het klimaat niet gaat. En ik dacht: nu is er in permacultuur juist een hele handige denkwijze die hier goed zo helpen….
Een slakkenprobleem? Bill Mollison (een van de grondleggers van Permacultuur) zei het zo mooi: “You don’t have a slug problem, you have a duck deficiency.” Permacultuur is het kijken naar (natuurlijke) patronen en ermee samenwerken, in plaats van er met veel tijd, geld en grondstoffen tegenin gaan. Die basisgedachte geldt ook voor problemen: werk ermee, niet ertegen. Door te accepteren dat het nou eenmaal zo is, kun je het idee dat het een ‘probleem’ is loslaten en ruimte maken voor oplossingen. En die slakken komen later wel. Evenals die koffie.
Kijk eerst goed naar wat je hebt. Een vochtig, wisselend klimaat? Een winderige en droge, maar zonnige tuin? Een donkere, vochtige hoek of juist droge schaduw? Een heel klein maar zeer zonnig tuintje? Goed! Dat geeft kansen! Want als alle tuinen ideaal waren en er hetzelfde uitzagen, was er dan nog veel te beleven?
Kijk dan goed naar wat je wilt. Voedsel kweken, een bloemenzee, ruimte voor kinderen én een mooie tuin, een beschutte zitplek… Of een eigen Nederlands koffie-imperium? Als je kijkt naar de natuurlijke patronen om je heen, dan zie je dat een koffieplant hier hoogstens binnen kan groeien, niet buiten. Wel dat er heel veel andere soorten planten het bij óns nou juist weer goed doen. Enne… is de koffieplant eigenlijk de enige waarmee je koffie kan zetten?
Voor ieder plek is wel een plant (oké, bijna iedere plek). En als jij graag iets geks wilt, misschien moet je dan weliswaar je verwachtingen wat bijstellen. Dus die koffieplantage wordt hem niet. Maar we hebben prima wilde planten waarvan je óók koffie kan zetten: wilde cichorei (de wortel), of wat dacht je van eikeltjeskoffie? Dat laatste drinkt mijn moeder, bijvoorbeeld. Met de juiste marketing zou dat misschien wel een gat zijn in de markt.
Je kunt je dus vastbijten op één specifiek idee, misschien omdat de buurman dat heeft. Of omdat je koffie wilt die minder kilometers heeft gereisd dan jij. De kans op teleurstelling en/of héél veel werk is dan groot (en ik ben een luie tuinier, dus mij past dat in ieder geval totaal niet). Wanneer ik ontwerp of zelfs voor een niet tuin-gerelateerd onderwerp bezig ben (zoals lesgeven), dan schrijf ik heel specifiek op wat ik wil en vervolgens kijk ik naar welke kansen er voor het oprapen liggen. Bijvoorbeeld eetbare planten op een droge, arme plek. Wat groeit er van nature? Dan kijk ik naar de duinen. Welke planten groeien daar die eetbaar zijn? Heel veel, blijkt. Zo heb ik mijn voortuin met arm duinzand eetbaar gemaakt.
Stel dat je veel slakken hebt die keer op keer jouw sla en kool decimeren, maar te weinig ruimte voor eenden (leuk idee voor een bos, minder voor een tuin). Welke planten doen het in jouw tuin wel, ondanks die slakken? Misschien zitten daar al eetbare tussen, of kunnen ze je een hint geven. Of: kies wilde planten met eetbaar blad, die vinden slakken vaak veel minder lekker. Soms zijn ze bitterder, maar wel gezond! En ze schelen je een hoop werk. Heb je veel onkruid? If you can’t beat them, eat them! Bovendien zou het je kunnen verbazen hoe nuttig veel soorten onkruid zijn, zoals brandnetel (eetbaar, medicinaal, waardplant voor vlinders, goede meststof voor je groene groenten), zevenblad (eetbaar, de bloemen trekken véél insecten waaronder veel roofinsecten). Kweekgras? Eetbaar, medicinaal én voorkomt erosie.
Voor zowel mijn fysieke cursus als mijn online cursus heb ik dezelfde denkwijze gebruikt. Vooral mijn online cursus, die ik tijdens de lockdown maakte, was een uitdaging. In mijn fysieke cursus gebruik ik veel interactieve lesvormen, waaronder een spel om ecologische successie uit te leggen/tastbaar te maken en stations waar cursisten materialen onderzoeken om zelf antwoord te geven op vragen rond het thema van die les. Dat wilde ik héél graag ook in mijn online cursus, want zo leer je beter en bovendien leren we allemaal anders. Leren moet leuk zijn! (ja, ik ben een nerd) Niks ellenlange saaie verhalen (die mij overigens ook moe maken als ik zo lang moet vertellen). Dus vroeg ik me af: wat is juist de kracht van een cursus op een computer volgen? Wat kan ik daar dat ik in de fysieke niet kan? Blijkt dat er heel wat software is om lesstof in de vorm van spelletjes te gieten. In mijn fysieke cursus heb ik het probleem dat ik niet ter plekke het werk kan controleren (dus moet ik dat anders aanpakken), maar een computer kun je de juiste oplossingen vertellen en zelfs vooringestelde feedback laten geven. Ik heb zelfs, zonder enige kennis van coderen, een simulator gemaakt waarin je keuzes kan maken en ziet wat er naar aanleiding van die keuze gebeurt! Heb je zelf een beetje kennis van coderen of de tijd/zin om je erin te verdiepen? Dan kun je zelfs je eigen (educatieve) games maken! Ineens blijkt er juist zó veel mogelijk.
Denk dus in oplossingen en bijt je niet vast in het probleem. Er zijn zulke leuke, creatieve oplossingen te bedenken! Zelfs voor de moeilijkste plekken is wel een oplossing te vinden. Kijk maar eens naar deze documentaire (of alleen al de intro): Greening the desert. En ik sluit dit graag af met nog een mooie uitspraak van Bill Mollison:
“Though the problems of the world are increasingly complex, the solutions remain embarrassingly simple.”
Ik ben Iris Veltman. Ik heb HBO Milieukunde gestudeerd en daarna gewerkt als procestechnoloog bij een bedrijf dat van afvalproducten nuttige producten maakt (o.a. compost en biogas). Nu ben ik bezig met mijn eigen bedrijf: Iris' Garden Ecology. Mijn doel is mensen te laten zien dat de natuur in de tuin niet bestreden hoeft te worden.