‘]/
‘Ontwerp van patronen naar details’ is één van de twaalf ontwerpprincipes. Toevallig kwam ik daarvoor dit prachtige voorbeeld tegen – een positief ideetje nu een deel van mijn tuin overhoop ligt.
Momenteel wordt er hard gewerkt aan de uitbouw van de buren, maar gezien onze tuinen zich door middel van een nu afgebroken muur scheiden, moest een deel van mijn tuin eraan geloven. Mijn oude vuurdoorn, nog van de vorige bewoonster, evenals een kardinaalsmuts en een winterjasmiijn, zijn uitgegraven (door een hovenier, ik hoefde dat beulen met zulke wortels gelukkig niet zelf te doen). Ze staan wat zielig in grote bakken verspreid door de tuin, terwijl de aarde waar ze stonden volledig overhoop ligt. Natuurlijk gun ik mijn buren hun uitbouw, maar man, ik vind het wel zonde. Ergens onder die grond zitten nog allerlei kruidachtigen ondergedoken, die zich nu niet laten zien. Daarom ging ik er deze week maar eens spitten om te zien of er nog wat te redden viel. En zo stuitte ik op dit bijzondere detail.
Er zijn allerlei patronen – de vorm van de aderen zoals die door bladeren lopen, dezelfde vorm die je in de takken van de bomen en hun wortels terugziet; honingraten; golven; de soort van klokhuis-vorm waarin energie zich rond beweegt…. Dan zijn er nog menselijke patronen, zoals de op en neer beweging van het huis naar de schuur of de straat of de frequentie waarmee terrassen bezocht worden. Vormen die we kunnen gebruiken om de ‘flow’ in ons ontwerp te sturen; dat klinkt wellicht wat zweverig, maar bedenk dat die natuurlijke vormen geen toeval zijn, maar efficiëntie. De kamers van honingraten bijvoorbeeld, zoals je ook ziet in bellen die tegen elkaar plakken bijvoorbeeld, verdelen de spanning optimaal over de omtrek van de kamer. De klokhuis-vorm, in permacultuur bekend als de ‘general core model’ zie je weer terug in magnetische velden en de koolstofcyclus; kort door de bocht is het de distributie van energie/voedingsstoffen, die een kringloop vormen. Nog makkelijker zie je ‘m in bomen: ze trekken hun voeding en water via hun wortels naar zich toe en pompen dat via hun bast omhoog naar hun takken. Wanneer de bladeren vallen voeden die het bodemleven, dat op zijn beurt de wortels van de boom weer voedt; de kring is af en de voedingsstoffen (de energie) gaan voor de volgende ronde.
General core model door Bill Mollison
Wat ik vond in mijn tuin was de jonge scheut van een cyclaam, nog volledig verstopt in de grond (geen zorgen, de cyclaam zelf heb ik kunnen redden). Maar die jonge scheut ontsprong uit de knollen in een spiraalvorm. Als je goed kijkt, zie je datzelfde patroon overal in de plantenwereld.
De spiraal als patroon komt in permacultuur meestal terug in de kruidenspiraal, hoewel je hem op allerlei manieren kunt toepassen. Met deze vorm creëer je een vortex, dat je naar een midden leidt, trekt als het ware. Dat is precies de reden dat ik de spiraalvorm (meerdere tegelijk) in mijn ontwerp van een pluktuin gebruikte; het is de bedoeling dat je er doorheen loopt en via ieder pad – tot je verrassing – uitkomt bij het ontmoetingspunt. Dat is de subtiele kracht van een permacultuurontwerp.