Iris' Garden Ecology

Blog. Want een betere wereld begint in de eigen tuin!

Brrr… Spinnen in de tuin!

Een griezelige, kriebelige start van de herfst (vanaf zondag officieel): spinnen! Ondanks hun slechte imago heel handige beestjes, dus bespreek ik in deze blogpost enkele van de soorten die ik regelmatig in mijn tuin tegenkom.

Je weet dat de herfst op komst is als je met je net ontwaakte snuit in een vochtig spinnenweb belandt. Nadat ik te laat op Tuintelling.nl kwam om nog mee te doen aan de spinnentelling, leek het me alsnog leuk om eens te kijken wat ik allemaal kon vinden en verslag te doen van die soorten. Want als ik in mijn tuin rommel en zéker als ik aan de mulch zit, rennen er normaal gesproken allerlei achtpotige knuffelmonsters voor hun leven. Ja, ik praat ook tegen spinnen. Ik ben niet bang voor ze, tenzij ze me laten schrikken en hoewel ik geen probleem heb met kleintjes raak ik zo’n hele grote liever niet aan (bovendien: ze kunnen bijten). Maar ik zie ook een knuffelige kant. Van dichtbij zijn ze vaak best heel mooi en soms zelfs – ja, ik ga het zeggen – ronduit schattig. Ik weet dat dat geen populaire mening is, maar kijk eens naar die oogjes in close-up! Ik ben in ieder geval blij als ik ze zie, want ze helpen mijn planten te beschermen tegen plagen en vormen een snack voor vogels. Soms plaag ik ze een beetje door een rommeltje in hun web te laten vallen om te zien hoe ze tevoorschijn komen, of door een spin in zijn web te kriebelen zodat ze kwaad hun pootjes in de lucht steken als een soort spinnen-variant van “Get off my lawn!” Voor deze blogpost heb ik mijn best gedaan er zo veel mogelijk te vinden, maar natuurlijk laten ze zich juist nu niet zien. Zowel mijn man als ik hebben op onze knieën zitten zoeken tussen de takken en bladeren en mulch heen en weer geschoven, helaas met weinig effect. Dus niet heel veel foto’s, maar ik heb ter compensatie een deel van mijn vaste spinnenvrienden getekend.

Hooiwagen

Laat ik maar meteen de bom tot ontploffing brengen: de ‘spin’ in de foto hierboven, de hooiwagen, een van onze bekendste spinnen… is helemaal geen spin. Het is wel een spinachtige, maar geen ‘echte’ spin (sorry, hooiwagen). De gemakkelijkste onderscheiding is dat het kopstuk en achterlijf van een hooiwagen met elkaar vergroeit zijn, in tegenstelling tot echte spinnen. Dier-en-natuur.infonu.nl legt het nog veel verder uit, mocht je nog niet overtuigd zijn. Hé, ik maak de regels niet. Hoe dan ook, ze komen niet vaak in huis, maar wonen vooral buiten en vangen hun prooi door te jagen, dus zonder het maken van een web. Vandaar dat ze dus ook zo snel kunnen lopen. En ze zijn niet bepaald kieskeurig met hun eten; levend, dood, plant, insect, soortgenoot – ze eten het allemaal en ruimen dus tegelijkertijd vliegen, muggen en organisch materiaal op. Heb ik toch nog een paar schoonmakers. Sorry, flauw grapje.

Grote trilspin

Deze spin wordt vaak met de hooiwagen verward, maar is een echte spin, zoals je kunt zien aan de duidelijke onderscheiding van zijn achterlijf. Mocht je net bij mijn beschrijving van de hooiwagen bedacht hebben dat de hooiwagens in jouw huis toch wel iets web-achtigs maken, dan zijn dat eigenlijk trilspinnen. Ze maken rommelige webben. De dragen ogen chaotisch, maar er is een method to the madness. Want ze wachten niet tot een gewillig hapje zich verstrikt. Als een diertje langsloopt en een draadje raakt, dan voelt de spin de trilling. Die schiet op het diertje af en  Als een diertje langsloopt en de draden laat trillen, dan schieten ze erop af, grijpen het en spinnen het in hun web met een doeltreffendheid waarop een cowboy met een lasso jaloers moet zijn. Het grappige is dat je deze spin vaak in huis treft – om een goede reden. Ze komen namelijk vanuit het zuiden en houden dus van warmere plaatsjes. De bovenstaande spin trof ik bij mijn composthoop (hij zette het op een lopen zodra ik hem zag, vandaar dat de foto niet helemaal scherp is), natuurlijk is dat ook een lekker warm plekje.

Nu gaat het verhaal de ronde dat trilspinnen het dodelijkste gif ter wereld hebben van alle spinnen, maar daarin worden trilspinnen en hooiwagens nogal vaak door elkaar gehaald. Hooiwagens hebben geen gifkaken, echte spinnen zoals de grote trilspin wel, dus dat verhaal gaat over deze spin en niet de vorige fopspin. Maar je hoeft je over deze medebewoners nu geen zorgen te gaan maken hoor, lees dit artikel van Ronald Veldhuizen maar eens 😉 Laat je alleen niet in verwarring brengen, want ook hij haalt hooiwagens en trilspinnen door elkaar.

Tuinrenspin

Deze kom ik meestal tegen als ik mijn voortuin snoei. Zodra ik in de weer ga met de struiken, de lavendel en de uitgebloeide stengels van het voorgaande jaar ga knippen, zetten deze spinnen het vaak op een lopen – en dat kunnen ze, hard. Maar als ik ze niet lastig val dan blijven ze in bomen en struiken en soms lage vegetatie zitten en om achter passerende hapjes aan te schieten.

Kruisspin

Dat web dat je ’s ochtends van je gezicht veegt is hoogst waarschijnlijk van een kruisspin. Ze zijn gemakkelijk te herkennen aan het witte kruis op hun rug en zijn nu ook het makkelijkst te vinden, omdat de volwassen kruisspinnen in de nazomer/herfst het bekende wielvormige web maken dat zich over een aardige afstand tussen takjes en muren kan spannen. Daarna wachten ze in het midden van dat web tot een onoplettende vlieg of bij zich in de nesten weet te werken. Zo vangen ze een deel van de dieren die op dat moment het meeste rondvliegen – ’s avonds in de zomer bijvoorbeeld muggen, ’s middags vlinders en vliegen – ze vlakken de grootste pieken wat af. Ik vind het boeiende beesten om te bekijken. Als ze zich in de buurt van mijn huis bevinden krijgen ze zelfs vaak een naam: Ted3, Ted4, Ted5 enzovoorts. Dat komt omdat ik in het raamkozijn van mijn vorige huis (aan de buitenkant, hoor) jarenlang een grote kruisspin had zitten. Die zat daar zo steevast dat mijn man en ik hem Ted hebben genoemd. Ieder jaar werd hij (of zij) dikker en dikker tot het echt een knoepert was van een spin. En toen ging ‘ie dood. Dus ter ere van die enorme spin krijgen kruisspinnen bij mij nu de naam Ted.

Schorsmarpissa

Dit vind ik nou een heel knuffelig spinnetje met dat wollige lijfje en die pluizige pootjes. En dan die twee extra grote middelste ogen, het lijkt wel een manga-figuurtje! Schorsmarpissa (wat een naam) is overigens wel bijdehand. Een paar jaar geleden zat ik in een stoel voor de geopende schuifpui. Er kriebelde iets op mijn arm, dus ik krabde en besteedde er geen aandacht meer aan, tot het opnieuw kriebelde. Ik krabde weer en het verplaatste zich naar mijn schouder. Ik kijk, staren er acht nieuwsgierig glinsterende oogjes me m’n schouder aan. Ik ben dus niet bang van ze, maar op dat moment schoot ik gillend overeind XD Ik kan het beest nu nog zien zitten. Zelf noem ik ze gewoon springspinnen. Ze bewegen met hele snelle, schietachtige bewegingen en bespringen hun prooi, vandaar. Ze bouwen dus ook geen web, maar verstoppen zich in kieren buiten- en binnenshuis.

(Lente)hangmatspin

Heel scherp is de foto helaas niet, maar de spin is een hangmatspin, volgens mij de lentehangmatspin vanwege de ringen op zijn poten. Hangmatspinnen maken een horizontaal web, zoals op de foto hieronder beter te zien is. Daarin hangen ze ondersteboven, vandaar dat je op de foto de spin vanaf de buikzijde ziet. Zoals de naam van de lentehangmatspin al doet vermoeden komen ze vooral voor in het voorjaar en de vroege zomer, maar ze kunnen ook op andere tijdstippen te vinden zijn. Hangmatspinnen overwinteren in een strooisel- of mulchlaag, in bladhopen en onder dood hout.

Gewone huisspin

Dit zijn best griezelige, grote, lichtbruine tot bijna zwarte spinnen. Ze leven vaak in en rond het het huis en maken tunnelvormige webben. Ze zijn ook behoorlijk territoriaal. Bij mij in de ‘tuin’ heb ik op drie verschillende plekken een tijd lang zo’n spin gehad, die daar dan standaard zat. Ééntje tussen de potten op het trappetje naar de zitkuil, ééntje in een hoek van de garage en ééntje tussen de regenton en het huis. Ze laten me altijd schrikken als ze tevoorschijn komen. Het idee om deze blogpost te schrijven kreeg ik zelfs van een (zevenpotige) gewone huisspin, die zich deze week bij het toilet bij mijn ouders had verschanst. Het grootste deel van het jaar leven ze solitair en op een vaste plek, maar in deze tijd van het jaar gaan ze op zoek naar een partner en dat is het moment dat we ze vaak tegenkomen. Bij sommige mensen staat deze spin er door dat gedrag zelfs om bekend altijd met zijn tweeën te zijn, maar dat is niet helemaal waar. De spin die je nu ziet is waarschijnlijk een mannetje dat ergens in de buurt een vrouwtje bespeurd heeft. Bij mijn ouders woont er vast eentje in het luchtkanaal in het toilet, waar deze spin op afkwam. Als er dan een vrouwtje zit komen er vaak meerdere spinnenmannen op af, vandaar dat je rond deze tijd vaak vlak achter elkaar zo’n grote gewone huisspin op ongeveer dezelfde plek tegenkomt. Ik waarschuwde mijn ouders al, terwijl ik de spinnenminnaar in een glas naar buiten bracht. Er is overigens ook nog een grotere soort die vaak in huis gezien wordt, de grote huisspin. Misschien geen fijn idee maar ach, lekker griezelig voor oktober.

Boom- of muurzesoog (?)

Deze spin speelde verstoppertje en is tijdens het maken van de foto dieper in zijn huisje gekropen, dus weet ik niet helemaal zeker wat voor soort het is, maar ik vermoed een zesoog. Ze maken een web bij een holletje, zoals in de holle tak hierboven. De draden rijken tot in het holletje, waarin de spin geduldig wacht tot één ervan trilt, met zijn drie voorste potenparen naar voren gericht. De naam zegt het al: ze hebben zes ogen. Hun lange achterlijf is ook een kenmerk als je ze probeert te determineren.


De spinnen help ik met rommelige hoekjes, bladhopen, holle stengels en het laten staan van uitgebloeide planten zodat ze in herfst en winter en plekje weten te vinden. Een variatie aan habitat geeft veel verschillende soorten de kans om zich te vestigen en gezien ze allemaal hun eigen specialisaties hebben is een diversiteit aan spinnen een goede plaagbestrijdingsdienst. De spinnen in Nederland zijn in ieder geval niet gevaarlijk en hoewel sommige soorten ons kunnen bijten word je er niet ziek van. Je vangt ze het makkelijkste met een glas en een onderzettertje of kartonnetje, zodat je ze weer veilig buiten kan brengen. Want we hebben het vaak wel over de tuinhulp van roofinsecten, maar spinnen zijn minstens even nuttig.

4 reacties op “Brrr… Spinnen in de tuin!

  1. groengenot
    21 september 2018

    Wij waren net getrouwd en hadden nog geen huisdieren. Op een ochtend kwam ik thuis van het werk en de lieve wederhelft zei dat we er één hadden en hij had ze “ ons Jo” gedoopt. Sindsdien noemen we alle hooiwagens (maar ‘t zal een trilspin geweest zijn) “ons Jo”.😊

  2. Tom
    21 september 2018

    Nog twee interessante spinnen die ik steevast in de tuin tegenkom:

    – De kameleonspin (die doorgaans wit is maar op gele bloemen ook knalgeel kan verkleuren), een lid van de krabspinfamilie die met opengeslagen voorpoten op bloemen wachten tot ze bloembezoekende insecten kunnen verschalken. In mijn tuin zitten ze echt massaal!

    – De wespenspin (ook tijgerspin genoemd): een van oorsprong Zuid- en Middeneuropese soort die Nederland en België ook veroverd heeft. Prachtige grote spin met de typische geel-zwarte strepen op het lijf. De vrouwtjes maken heel grote nestcoconnen die ik elk jaar terugvind bij de lenteschoonmaak van de tuin. Ook de spinnen in hun web vind ik heel regelmatig terug

    Spinnen zijn enorm nuttige en interessante dieren.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

Informatie

Dit bericht was geplaatst op 21 september 2018 door in Algemeen, Ecologisch tuinieren en getagd als , , , , , , , , , , , , .
%d bloggers liken dit: