Soms zit je vast. Je probeert je tuin te veranderen of bent bezig met een ontwerp, maar je lijkt maar niet verder te komen dan steeds dezelfde ideeën. Ik ken het. Hier een paar van mijn beste tips om er weer uit te komen.
Stel: je hebt wel een soort idee van wat je met je tuin wilt en wat ongeveer waar moet komen. Maar verder dan dat lijkt je niet te kunnen komen. Ik heb dan dat ik, steeds als ik ernaar kijk, een soort mantra in mijn hoofd hoor. Compost daar, maar dat past eigenlijk niet zo goed. Vijver daar, of daar? Of toch daar? En hoe groot? En die of die boom? En dat blijft dan, heel behulpzaam, steeds weer door mijn hoofd schieten. Ik ben vastgelopen…
Wat doe je met een computer die is vastgelopen? Opnieuw opstarten. Een printer? Uit en 10 seconden wachten zodat hij kan resetten. Met je hoofd is dat natuurlijk een beetje lastig, maar je kunt wel resetten en kalibreren. Dit zijn een paar stappen die ik graag gebruik om dat te doen:
Misschien heb je het al, misschien moet je je er weer even opnieuw in verdiepen. Het is handig om dit in kaart te brengen door het bijvoorbeeld op een platte grond te schetsen – en het werkt goed om de beste locaties te kiezen voor verschillende elementen Ik doe het vaak meerdere keren, want ook al lijkt het soms heel simpel, dit proces (opnieuw) zorgvuldig doorlopen helpt heel goed om nieuwe mogelijkheden te zien. Stel jezelf de volgende soort vragen:
Het lijkt voor de hand liggend misschien, maar een lijstje van de eisen maakt het echt overzichtelijker en helpt de punten uit je hoofd te halen. Bijvoorbeeld: terras met ochtendzon, mooi uitzicht ook op vijver, plaats voor vier mensen om te ontbijten. Eventueel kun je al de meest gewenste of gunstige plekken al meteen schetsen in de plattegrond. Hierdoor krijg je meer inzicht in de mogelijkheden – en het is handig voor volgende stappen als je nog niet op nieuwe ideeën bent gekomen.
Wat voor mij goed werkt is het maken van een lijst met de elementen, zoals die composthoop, vijver, boom, terras, moestuin, eetbare (zon- of schaduwminnende) planten en dergelijke, waarachter ik twee kolommen maak. Boven de ene kolom schrijf ik ‘Input’ en boven de andere ‘Output’. Je kunt ook nog een kolom ‘Eigenschappen’ erbij zetten, maar ik verwerk dat meestal in input en output en gebruik daar dus geen aparte kolom voor. Onder ‘Input’ schrijf ik kort gezegd alle punten op waar ik wat mee moet doen, zoals dat het water nodig heeft, dat het lelijk is (en dus afgeschermd moet worden), dat het gebaat is bij meer aandacht, etc. Onder ‘Output’ schrijf ik alle eigenschappen op die het oplevert en waar ik eventueel gebruik van kan maken. Een voorbeeld uit een (deel van een) project van mij:
Ik bedoel hier wat je nodig hebt onder normale omstandigheden, van dag tot dag en dus niet alleen in het ontwerp. Zo heeft een terras waarschijnlijk wel meubels nodig, maar meestal één keer (of je moet als input neerzetten: meubels uit winteropslag en als output: meubels naar winteropslag om een logische relatie te zien – als het hele zware meubels zijn dan is het misschien handig om het pad ertussen makkelijk begaanbaar te houden). Deze techniek wordt gebruikt in permacultuur, maar ook voor niet-permacultuur ontwerpen is het zeer nuttig om te doen. Het opschrijven van deze dingen helpt je om beter te zien wat goede plekken zijn voor elementen of specifieke planten, wat je ervoor nodig hebt, wat je met de producten (output) doet én om dingen slim met elkaar te integreren.
Nu is het handig om verbindingen tussen die inputs en outputs van de vorige stap te maken. Even voor het idee van hoe het eruit kan zien:
Zoals je kunt zien zijn er heel wat relaties tussen de elementen te maken. En het hielp echt om over een paar obstakels heen te komen. Zo had ik hier een composthoop die bij aankomst al op een plaats stond welke ik eigenlijk niet zo handig vond. Maar hoe ik ook keek, hij bleef maar op dezelfde oude plek terugkomen. Ik kon er gewoon niet omheen kijken. Want hij moest in de buurt van de moestuin en dat was het enige waaraan ik maar leek te kunnen denken. Zodra ik de input/output in kaart bracht had ik een facepalm momentje: ja hij krijgt moestuinafval en levert compost, maar als input natuurlijk veel regelmatiger keukenafval. En je wilt niet in de kou of regen een heel stuk door je tuin lopen om erbij te komen. De logische oplossing was dus de composthoop ergens veel dichter bij de keuken te zetten, waar die ook goed bereikbaar is vanaf de moestuin – tussen de twee in. Hop, toch nog een goede plek gevonden.
Een greep uit de andere voorbeelden hier: de vijver krijgt water van het afdak of de schuur en door hem naast de moestuin te plaatsen zorgt die voor meer roofdieren en kan het water uit de vijver langzaam de bedden bewateren. De tomaten komen bij de lelijke zwarte muur, die met een overdekt (glazen) kastje een goed beschutte, warme plek oplevert. Ervoor is een mooie plek voor een zonnig en warm terras, waardoor er ook nog eens extra aandacht op de tomaten valt. In de winter is deze plek goed begaanbaar dankzij dat terras, waardoor die overkapping dan als een winterkas kan dienen. De boom wordt groot en neemt dus veel ruimte in, vooral met zijn grote schaduw, maar heeft ook voedingsstoffen nodig. De composthoop hier vlakbij plaatsen is nuttig gebruik van die ruimte, het zorgt ervoor dat wat er ‘lekt’ uit de hoop de bodem kan voeden en tegelijkertijd zorgt de boom voor afscherming, schaduw en beschutting. Nog een voorbeeld dat niet op deze lijst staat is dat je ’s winters (als de zon laag staat en de weerkaatsingshoek ten opzichte van het wateroppervlak kleiner is) de weerkaatsing van de stralen op het water kunt gebruiken om op de ramen van het huis te richten voor warmte. Bladverliezende klimplanten boven de ramen langs schermen het huis vervolgens in de zomer juist van die zonnestralen af. Er zijn zo veel handige connecties te bedenken.
Plaatjes, tekeningen, verhalen, etc. geven natuurlijk veel nieuwe ideeën. Maar verkijk je daarbij niet dat het precies zó moet als op dat leuke (meestal ideale) plaatje. Dat is vaak niet eens het meest handige voor je eigen situatie. Tuurlijk kun je iets één op één overnemen, maar vaak is het leuker om er een eigen draai aan te geven of een detail eruit te nemen en dat op een heel andere manier toe te passen. Met een lijstje van elementen, eisen en input/output kun je gerichter zoeken en snel oplossingen of ideeën herkennen die je kunt gebruiken.
David Holmgren heeft permacultuur uiteen gezet in 12 principes (wel in het Engels). Van ‘Catch and store energy’ tot ‘Integrate rather than segregate’ tot ‘Use edges and margins’ – het geeft inspiratie en laat je zien of er nog meer uit je ontwerp of aanpassing te halen valt.
Wat is dit toch een geweldige blog.
Persoonlijk, betrokken, gedreven en met heel veel kennis van zaken.
En dat krijgen we allemaal zomaar in de schoot geworpen.
Zo mogen er nog wel 1000 Irissen bloeien van mij.
Wauw, dank je wel voor zo’n lieve reactie!