In de categorie ‘Tuindagboek’ schrijf ik over wat me in de tuin is overkomen. Deze keer: ik ben niet meer welkom in eigen tuin.
Het hele jaar deel ik mijn tuin met (veel) vogels, best knap voor zo’n relatief klein tuintje (achtertuin is circa 66 m²). Zo broedt er ieder jaar een mezengezinnetje in de zelfgemaakte nestkast van mijn mans opa. Een prachtige manier om hem te herinneren. De tortels, merels en mussen zijn ook vaste prik. Soms komen er bezoekers voor een korte tijd: spechten (het dode hout in de tuin trekt ze aan), vliegenvangers, vinkjes, putters, groenlingen, winterkoninkjes, spreeuwen… Een hoop dus. Ik geniet van alle vogels en zij duidelijk van mijn tuin. En toch blijven we van elkaar schrikken, want als je door de tuin loopt vliegt van alles uit de struiken op. Het nachtegaaltje is er zo eentje. Het is een klein, bruingrijs vogeltje, dat al jaren lang vanaf het vroege voorjaar tot en met de zomer in mijn tuin verblijft (het is een trekvogel). Hij zingt de prachtigste liedjes, maar toch duurde het even voordat ik doorhad dat dat geluid uit dát kleine vogeltje kwam. Ik kende het vogeltje al langer, maar wist niet precies wat het was. Dan hoorde ik het lied van de nachtegaal en ging kijken: er zit hier ergens een nachtegaal, maar waar dan? Uiteindelijk zag ik dat het kwam van dat onopvallende vogeltje, dat ik al zo’n tijd in mijn tuin heb zien rondvliegen. Nu ben ik dus heel trots, want er woont ’s zomers een nachtegaal in mijn tuin! Ik heb alleen geen idee waar precies.
Zeker in deze tijd van het jaar is het buiten druk. Er zijn verschillende bessenstruiken die graag door de vogels geplunderd worden (o.a. vuurdoorn en kamperfoelie) en ze doen ook hun best om zo veel mogelijk insecten van tussen de mulchlaag te verorberen. In de winter biedt mijn tuin jaarlijks plaats aan (ten minste twee) roodborstjes, die heerlijk spelen in de tuin, alles wat ik doe met enorme nieuwsgierigheid bekijken en achter elkaar aan zitten als ze elkaar tegenkomen. Maar dit jaar heb ik er een nieuwe bewoner bij en die is iets minder van mijn aanwezigheid gediend. De afgelopen jaren zag ik af en toe een winterkoninkje in de tuin, maar blijven deden ze niet. Maar sinds de zomer kan ik niet meer ongestoord in de tuin komen, want dan gaat het alarm af. Laatst was ik bezig met het planten van twee hazelaars op de oude plek van de hortensia(s) en het vogeltje, hoe klein ook, kwam achter mij in de kamperfoelie zitten en heeft daar minstens een half uur lang luidkeels zijn beklag gedaan. Uiteindelijk gaf hij het op, maar de volgende keer dat ik de tuin in kwam zat hij er alweer nijdig naar me te tjilpen. Meestal blijf ik zo ver mogelijk weg van de plekjes waar vogels zitten en de meesten zijn daarmee content, maar deze meneer/mevrouw niet. Sorry vogeltje, maar je zal er toch aan moeten wennen. En sorry dat de hortensia weg is, je kon je daar natuurlijk mooi in verstoppen. Geef het even wat tijd en je zult zien dat er een nog mooiere verstopplek voor terugkomt. Die zul je dan wel af en toe moeten delen met mijn zoontje, want het wordt een levende hut. Dat zal hij in ieder geval heel leuk vinden. Gisteren genoot hij er al van om je te zien, terwijl je, vlákbij ons, met je staartje in de lucht voor het raam heen en weer hipte. Ondanks dat jij misschien niet zo blij bent met onze aanwezigheid, zijn wij dat wel met jou!