Het regent buiten en de bomen zwiepen in de koude wind. Waar zijn de zon en de warmte gebleven? We krijgen hier vaak minder zon dan we zouden willen, maar we kunnen wel zo veel mogelijk gebruik maken van wat we wél krijgen. Hoe? Dat leg ik uit met mijn eigen tuin.
Een mooi onderdeel van Permacultuur is het creëren van micro-klimaten. U kent vast wel zo’n plekje, waar het altijd warmer lijkt te zijn dan verderop. In de volle zon en weinig wind. Dat het hier zo heerlijk vertoeven is, komt doordat de omgeving het klimaat beïnvloed. Gebouwen, schuttingen of grote beplanting geven beschutting van de wind, waardoor de lucht op de plek meer stilstaat en zo opwarmt zonder veel warmte te verliezen. Zelfs als de zon verdwenen is voelt het er aangenamer dan ergens anders. Dat komt doordat de lucht minder snel afkoelt, maar kan ook komen door de oppervlakten in de omgeving. Bakstenen bijvoorbeeld absorberen warmte en geven dit als het kouder wordt langzaam weer af. Of een wateroppervlak, dat zonlicht weerkaatst richting de plek waardoor het er meer was opgewarmd. Wij genieten van zo’n plek, maar veel planten ook. Door het klimaat op een plaats te beïnvloeden kunnen we een langer groeiseizoen, betere rijping van vruchten en betere groei krijgen, maar ook meer vorst- en koudegevoelige planten kweken. Ik leg hier een van mijn favoriete technieken uit om dit te doen: de zonnecirkel.
Vreemd genoeg zie ik deze techniek weinig in Permacultuur-ontwerpen. Jammer, want het is zo’n belangrijke en nuttige techniek. Kort gezegd is een zonnecirkel een halve cirkel of U vorm van bomen en grotere beplanting, die met het open deel richting de zon staat. Zie de tekening hieronder.
In Permacultuur wordt het boslandschap als uitgangspunt gebruikt. Dat is duidelijk bij de zonnecirkel: het doet denken aan de bosrand of een open plek in het bos. Dat is precies waarop het gebaseerd is. Planten worden opgedeeld in lagen: hoge bomen, lage bomen, struiken, kruiden, bodembedekkers, bollen en klimplanten. Die lagen worden vervolgens van hoog naar laag neergezet, met de hoogste beplanting achteraan. Zo krijgt alles zon. Bovendien gebruiken verschillende lagen (meestal) niet dezelfde ruimte boven- en ondergronds. Een struik wortelt over het algemeen dieper dan een kruidachtige plant, en de kruidachtige blijft vaak lager. Daardoor kunnen ze dichter op elkaar staan zonder elkaar te hinderen. Daardoor kunnen er meer (eetbare) planten op een relatief klein terrein naast elkaar groeien. Bovendien werken de lagen (mits goed gekozen) samen, door bijvoorbeeld habitat te vormen, dieren af te schrikken, schaduw te geven in de hete zomertijd en stikstof te fixeren.
Wind en koude komen meestal van noord, oost en west, terwijl de warmte uit het zuiden komt. De buitenkant van de zonnecirkel schermt dus de koude stromen van het binnendeel af, terwijl zon en warmte in het midden worden vastgehouden. Daarom wordt de buitenkant beplant met bomen en die tegen die kou en wind kunnen. Daaronder en schuin erachter staan struiken die tegen wind en schaduw kunnen. Kleinere fruitbomen, die minder tegen koude kunnen en veel zon nodig hebben voor vruchtrijping, staan aan de binnenkant van die ring. Daarvoor staan struiken en kruiden. Te midden van die cirkel is het heerlijk vertoeven, de perfecte plaats voor een terras of een moestuin. Een vijver (met paadje eromheen) kan ook: dit zorgt voor extra warmte.
Leuk, zo’n zonnecirkel, maar hier in Nederland hebben zelfs de natuurgebieden amper ruimte voor een bos (oeps). En in mijn achtertuin van 6x11m kan ik niet zomaar grote bomen neerzetten. Maar de zonnecirkel kan nog steeds, er komt alleen wat creativiteit bij kijken. Hieronder heb ik een tekening gemaakt van mijn zonnecirkel.
Mijn zonnecirkel is niet gebaseerd op een bosrand of open plek, maar op een struweel (de voorloper van het bos, een soort ruigte van kleinere bomen en struiken). Rugdekking komt van een muur op het zuiden, maar zou ook van een haag kunnen komen. Daarvoor staan kleine bomen, een appel en een mispel, en tussen die bomen en de muur struiken (lavas, hoewel technisch gezien geen struik wel eentje ter grootte van) en kruidachtigen (bijvoorbeeld Roomse kervel) die tegen schaduw kunnen. Vóór de bomen staan o.a. rabarber, framboos en aalbes en daarvoor weer bosaardbei, meerjarige kool, daslook, boomui en tijm. Aan de west- en oostkant staat een pergola, waar verschillende klimmers overheen groeien. Aan de koude kant vormen o.a. kamperfoelie en rankspinazie extra rugdekking en aan de binnenkant groeit een druif. En die geeft veel heerlijke druiven.
Een zonnecirkel is een mooie techniek, die goed werkt voor een voedselbos volgens Permacultuur. Maar ook voor moestuinen of bloementuinen. Het gaat erom dat de warmte van de zon zo lang mogelijk wordt vastgehouden en dat de zon die zonaanbiddende planten (en mensen) krijgen zo veel mogelijk is, terwijl ze afgeschermd worden van de kou. Zo kunt u zo veel mogelijk genieten van warmte. Ook in een koud en nat kikkerlandje. En daarvoor hoeft u echt geen bos te hebben.
Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.
Ik ben Iris Veltman. Ik heb HBO Milieukunde gestudeerd en daarna gewerkt als procestechnoloog bij een bedrijf dat van afvalproducten nuttige producten maakt (o.a. compost en biogas). Nu ben ik bezig met mijn eigen bedrijf: Iris' Garden Ecology. Mijn doel is mensen te laten zien dat de natuur in de tuin niet bestreden hoeft te worden.
Pingback: Permacultuur: anders kijken naar een probleem | Iris' Garden Ecology
Pingback: (geupdate) Permacultuur: water en wind (af)vangen | Iris' Garden Ecology