Iris' Garden Ecology

Blog. Want een betere wereld begint in de eigen tuin!

Permacultuur: anders kijken naar een probleem

Permacultuur cirkel

Mijn zonnecirkel kort na aanplant

Een van de belangrijkste onderdelen bij het Permacultuur-ontwerp is deze: het denken in oplossingen, niet problemen. Want een probleem betekent eigenlijk dat we gewoonweg anders naar het onderwerp moeten kijken.

Een slakkenprobleem? Bill Mollison (een van de grondleggers van Permacultuur) zegt het al zo mooi: “You don’t have a slug problem, you have a duck deficiency.” Een belangrijk idee in Permacultuur is het werken mét de natuur, niet ertegen. Die basisgedachte geldt ook voor problemen: werk ermee, niet ertegen. Door te accepteren dat het nou eenmaal zo is, kun je het idee dat het een ‘probleem’ is loslaten en ruimte maken voor oplossingen. En die slakken komen later wel.

Kijk eerst goed naar wat u heeft. Dat geldt voor de positieve en de negatieve aspecten. Een winderige en droge, maar zonnige tuin? Een donkere, vochtige hoek of juist droge schaduw? Een heel klein maar zeer zonnig tuintje? Een prachtige tuin maar ook een (klein)kind dat erin wil spelen? Goed, dat is zo. Maar dat geeft juist mogelijkheden. Geloof me, een groot kaal stuk zonder enig obstakel omvormen tot ideale tuin is ook heel moeilijk.

Kijk dan goed naar wat u wilt. Voedsel kweken, een bloemenzee, ruimte voor kinderen én een mooie tuin, een beschutte zitplek… En kijk nu eens naar die twee samen. Hoe kunt u van wat u heeft, maken wat u wilt? Goed, een kleine tuin met hoge voedselopbrengst, meerdere zitplaatsen én een grote zwemvijver is misschien niet realistisch (helaas), maar de meeste wensen zijn toch goed te combineren met de situatie. Hieronder leg ik uit hoe u dat doet.

Voor iedere plek een plant

Planten staan aan de basis van ons bestaan. Zij zetten de energie van de zon om in vormen die vervolgens voor dieren en mensen te gebruiken zijn. Waarom groeit dan toch niet iedere plant in de volle zon? Simpel: dan zou het daar wel heel erg druk worden.

Alle organismen moeten met elkaar concurreren voor licht, voedingsstoffen, ruimte en water. En de concurrentie is letterlijk moordend: planten stoten gifstoffen af, ontnemen elkaar het licht, verstrengelen elkaar (boven- en ondergronds) en zweren zelfs samen met andere planten of schimmels. Bovendien, ben je eenmaal de sterkste en de grootste, dan wordt je op alle mogelijke manieren aangevallen. Op de ‘ideale’ groeiplek kost het dan ook ontzettend veel energie om haantje de voorste te worden en te blijven. Daarom ‘kiezen’ organismen ervoor (kiezen is natuurlijk niet echt het goede woord) om hun energie te steken in andere vormen van overleving. Zo hebben planten die liever in de schaduw groeien in hun bladgroenkorrels meer chlorofyl en hebben ze een groter effectief bladoppervlak, zodat ze licht efficiënter kunnen vangen. Planten die daarentegen hele scherpe zon moeten doorstaan moeten zichzelf beschermen tegen oververhitting en uitdroging. Zo hebben ze bijvoorbeeld harige bladeren, die de luchtcirculatie rond het blad verminderen waardoor de plant minder vocht verliest. Ondergedompelde planten hebben speciale middelen om hun wortels te laten ademen. Zo transporteren ze bijvoorbeeld zuurstof via de stengel naar beneden. Hun lichaam is volledig gebouwd op de standplaats die ze van nature hebben: zet een schaduwplant in de volle zon en hij brandt zichzelf op.

Voor ieder plek is dus wel een plant (oké, bijna iedere plek, maar als een plant er niet kan overleven dan kunnen wij dat ook niet). En voor iedere plek zijn wel eetbare of bloeiende planten te vinden.

Zon, water en wind optimaal (af)vangen

Dit eerste onderdeel is meteen de eerste belangrijke stap voor een Permacultuur-ontwerp. Zon, water en wind zijn de meest beperkende elementen voor de mogelijkheden in een tuin, die bovendien niet zo makkelijk op te lossen zijn als een slechte bodem. Bij te veel zon en warmte kunnen we met ons ontwerp zo veel mogelijk verzachten, terwijl een tuin met weinig zon alles wat het krijgt moet pakken. Dit onderwerp is zo groot en belangrijk, dat ik hier afzonderlijke stukjes aan wijdt: Permacultuur: zon en warmte vangen en Permacultuur: wind en water (komt nog).

Werken met (net-)niet-ideale grondsoorten

Ten eerste: zoek planten die juist onder de omstandigheden die er zijn goed groeien. Wat voor natuurlijk landschap lijkt erop? Zo heb ik me voor mijn zeer droge, zonnige en winderige voortuin laten inspireren door de duinen. Sint-Janskruid (voor de thee), bottelroos, braam, kamperfoelie (eetbare bloemen) en cichorei (eetbaar blad) zijn een paar voorbeelden van sterke duinplanten, die toch ook eetbaar zijn én mooi bloeien.

Meestal is (een beetje) bodemverbetering wel mogelijk, en bij eigenlijk alle soorten bodem is compost dan geschikt (lees hier waarom). Als het gaat om hele slechte bodem of bodemvervuiling, dan is het gebruik van verhoogde borders of het tuinieren in containers een oplossing. Hiermee zijn prachtige resultaten te bereiken.

Ruimte optimaal gebruiken

Mensen zonder tuin zouden vaak wel een tuin willen. Mensen met een kleine tuin willen meer ruimte. Voor tuinliefhebbers is de tuin nooit groot genoeg. Dus is het handig om de ruimte die er is zo optimaal mogelijk te gebruiken. Een kleine tuin of balkon? Verticaal tuinieren is het toverwoord. Een mooi voorbeeld vind ik altijd een rundveebedrijf wat bezocht wordt in de BBC documentaire ‘A farm for a future‘. Daar wordt een tekort aan ruimte voor vers voedsel voor de koeien opgelost door losse hagen vol met voor de dieren eetbare planten. De laatste jaren is verticaal tuinieren steeds meer in geworden en vooral in het Verenigd Koninkrijk zijn ze veel met verschillende manieren bezig. De meest simpele manier is het gebruik van klimplanten (ook hiervan zijn eetbare soorten, zelfs in de schaduw, kijk maar naar rankspinazie), maar het varieert van hangpotten tot beplantte kasten tot hele ‘muren’ van aarde.

Voor mensen met een kleine tuin of slechts een klein stukje zon, die toch eetbare planten willen kweken, is combinatiebeplanting heel nuttig. En dan vooral het combineren van beplantingslagen, zoals bodembedekkers, kruiden, struiken, bomen en klimmers (oplopend van laag naar hoog). Het voordeel is dat de planten zo niet in elkaars groeiruimte en licht zitten. In Permacultuur is een belangrijk onderdeel de zonnecirkel, een hele nuttige manier om dit te krijgen. De zonnecirkel leg ik in een ander stukje uit: Permacultuur: zon en warmte vangen.

Nog een manier is het combineren van elementen. Een bank met open structuur, waaronder aardbeien groeien. Een tafel die tegelijk dient als kas. Een groen dak. Een vijver voor wateropvang. Een eetbare haag. Er zijn mogelijkheden genoeg.

En gebruik bijvoorbeeld ook de ruimte binnen. Waarom niet eetbare planten in plaats van de standaard kamerplanten? Er zijn zelfs soorten voor de schaduw (gember bijvoorbeeld). Wie niet veel heeft moet creatief zijn.

Kinderen en een mooie tuin combineren

Ook kinderen zijn met een mooie (al bestaande tuin) te combineren. Tja, er moet meestal wel iets voor worden opgeofferd, maar dat hoeft geen probleem te zijn. Over mijn tuin hoor ik al vanaf het begin “Wacht maar tot je kinderen hebt, dan moet alles anders“, want ze zouden er niet in kunnen spelen. Onzin. Het is geen tegel- of graszee, maar dat is toch ook niet uitdagend? Ten eerste vond ik het vroeger heerlijk om van alles te kunnen ontdekken in de tuin en dit avontuurlijke is juist wat ik gebruikt heb. Er zijn zelfs wat spannende paden, die door een moerasje gaan (geen staand water overigens) en over een boomstam lopen. De planten kunnen wat hebben. Er is een zitkuil, waar een kind veilig kan spelen zonder dat het makkelijk in de border verdwijnt. En plastic speeltoestellen komen er bij mij niet in; we hebben een schommel aan de pergola en op de plaats waar nu een grote hortensia staat (die sowieso steeds slechter wordt) wil ik een hutje maken, gevormd met eetbare klimplanten over een houten skelet. Er zijn zo veel leuke, natuurlijke manieren om speeltoestellen te maken, die veel beter de fantasie prikkelen. En als ze ouder worden en graag willen voetballen of fietsen, dan is de achtertuin meestal toch al te klein.

Plaagdieren

Wat eten die plaagdieren en wat eet de plaagdieren? Kan de tuin aantrekkelijk gemaakt worden voor (verschillende) roofdieren? Bladluizen worden bijvoorbeeld gegeten door lieveheersbeestjes, gaasvliegen, spinnen, pimpelmeesjes en nog veel meer dieren. Slakken worden gegeten door egels, kikkers, padden en merels. Of zoals Bill Mollison al voorstelt, door eenden. Eenden kunnen ook eieren leggen of voor vlees gefokt worden, dus dat is ook nog een variant voor die iets eetbaars produceert. Het nadeel is dat eenden de tuin ook niet echt goed behandelen, maar in een grote tuin (waar ze van gebiedje naar gebiedje kunnen wisselen) is het een optie.

Diversiteit is ook heel belangrijk. Door diversiteit krijgen plaagdieren (of ziektes of schimmels) niet snel de overhand. Bovendien trekt variatie in beplanting verschillende soorten dieren aan, waardoor er meer variatie is in de soorten dieren die er kunnen leven, waardoor er beter een balans kan komen.

Plaagdieren kunnen ook worden afgeleid. Met een lekkere hosta op een niet-in-het-oog-springend stukje bijvoorbeeld, waardoor ze daarheen gaan in plaats van naar de aardbeien. Of een sterke roos; bladluizen vallen de plant maar wat graag aan maar de roos heeft er verder geen last van. Vogels die de oogst opeten kunnen worden afgeleid met bessenstruiken speciaal voor hen, gistende appels, een zaaimix of vetbollen; ze gaan net als wij liever voor fast-food dan dat ze ervoor moeten werken. Zie ze als medebewoners die ook een beetje meesnoepen.

Huisdieren

De eigen kat of de kat van de buren kan er ook een bende van maken. Daar weet ik alles van, daarom schreef ik hierover eerder al een stukje. Honden kunnen ook een probleem zijn, met graven, poepen of dwars door de borders banjeren. Verhoogde borders is soms een oplossing, maar als het mogelijk is, is een speciaal honden-paadje en/of graafplek misschien een idee.

Dan is er ook nog het konijn dat een hoekje nodig heeft. Bedenk dan dit: konijnen eten keukenafval en de keutels van een konijn zijn een geweldige en ook nog eens gratis mestkorrel voor de border. Bovendien is er misschien wel een heel mooi bouwwerk van te maken. Een groen dak? Lekkere planten voor het konijn naast de ren die met de blaadjes een stukje door het hek steken? Of misschien is het konijn in te zetten als grasmaaier, door een verplaatsbaar hokje te gebruiken (met gaas onderin zodat het konijn geen gaten graaft in het gazon). Ineens is het al wat minder erg om ze een stukje in de tuin te gunnen, toch?

Oplossingen vinden

Denk dus in oplossingen, bijt u niet vast in het probleem. Zelfs voor de moeilijkste plekken is wel een oplossing te vinden. Kijk maar eens naar deze documentaire (of alleen al de intro): Greening the dessert. En ik sluit dit graag af met nog een mooie uitspraak van Bill Mollison:

Though the problems of the world are increasingly complex, the solutions remain embarrassingly simple.”

2 reacties op “Permacultuur: anders kijken naar een probleem

  1. iete
    7 maart 2015

    Leest prettig, kan ik veel mee. Dank je.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: