Iris' Garden Ecology

Blog. Want een betere wereld begint in de eigen tuin!

Bladluis, iek! –hoewel…

tulpen in bloei

Het is voorjaar, dus de bladluizen vallen weer aan. Een goed moment om je af te vragen wat je kunt doen om je planten tegen ze te beschermen.

Ik ben bekend met de problemen rond bladluizen. In mijn vorige –betegelde- tuin vormden ze een grote bron van ergernis. Ik had wat planten in potten staan en die werden continue belaagd, waardoor ze er lelijk uit gingen zien en het uiteindelijk helemaal af lieten weten. Uit frustratie heb ik zelfs nog een keer naar de (‘ecologische’) bladluizenspray gegrepen, maar ook dat liet te wensen over en hielp alleen heel erg kort. Mijn huidige tuin, geheel naar mijn smaak in te richten, heb ik ontworpen met véél meer kennis van ecologie. En ik wist dat het zou moeten werken, maar toch was ik de eerste maand heel huiverig. En ja hoor, daar waren ze weer. Help! Een kolonie bladluis op de lissen! Help! Nu zitten die viezeriken ook al op mijn zwarte bes! Maar al snel kon ik ontspannen: na enkele weken waren ze verdwenen. Als ik nu naar mijn vorige tuin kijk, dan zou ik heel wat dingen anders doen.

En me er dan vooral niet zo druk meer over maken.

Er is bladluis nodig om bladluis-eters te trekken…

In de natuur werkt het zo: eerst vestigen zich de planteneters. Hun overlevingsstrategie is om zo snel mogelijk uit te breiden voordat de roofdieren komen, zo is de soort van nageslacht verzekerd. Bladluizen zijn daar een heel goed voorbeeld van en ieder jaar is dat weer goed te zien. Ze zijn wat meer koude-tolerant dan lieveheersbeestjes en worden dus vroeger in het jaar ‘wakker’. Ze verspillen geen tijd en beginnen direct met zoeken naar vers blad (dat juist als het zich ontvouwt op zijn lekkerst is), proppen zich ermee vol en planten zich razendsnel voort.

Als het wat warmer wordt komen de lieveheersbeestjes tevoorschijn. Eerst moeten ze op zoek naar de bladluizen. Zijn die volop op een (mooie groene plek) aanwezig, dan settelen ze zich daar graag. De bladluizen zijn al met zoveel dat de lieveheersbeestjes hun buikje rond kunnen eten en er tegelijkertijd een paar overblijven om de lieveheersbeestjes ook in de toekomst van voedsel te voorzien. Eigenlijk is die kleine pauze tussen planteneter en roofdier dus heel mooi uitgekiend: zo kunnen beide soorten duurzaam blijven voortbestaan.

Evenwicht

Het is normaal dat een plant wat bladluis heeft. Zelfs kleine uitbraken zijn goed (een gezonde plant kan daar prima tegen, ook zij willen overleven). Het evenwicht in een stuk natuur of tuin is geen vast punt maar schommelt heen en weer en toch krijgt nooit één soort echt de overhand. Afgelopen jaar zag ik dat ook duidelijk in mijn tuin. Vanwege het koude voorjaar lieten de lieveheersbeestjes maar op zich wachten. Bijna mijn hele tuin zat inmiddels onder de bladluis. Iemand zei: wil je wat lieveheersbeestjes van mij? Een ander noemde een bedrijfje dat larven verkoopt. Beide heb ik vriendelijk afgeslagen. Want ik dacht: een overschot aan bladluis dit jaar geeft een overschot aan lieveheersbeestjes volgend jaar. En ik had gelijk: dit jaar zien mijn voor- en achtertuin bijna rood van die kleine kevertjes: als je begint met tellen dan kan je bijna niet meer stoppen.

Preventie

Zoals ik al zei, een gezonde plant kan prima tegen een bladluizen-aanval. Een plant in de volle grond is sneller tevreden dan eentje in pot, want de plant in pot staat aan veel extremere omstandigheden bloot (warmte, vocht, voeding etc.). In mijn vorige tuintje ging dan ook alles fout: er was teveel wind, te weinig groen, te weinig diversiteit, geen goede drainage en ook geen goede voeding. Alleen de zonbehoefte klopte geloof ik. Bovendien gaf ik lieveheersbeestjes niet de tijd om de bladluizen te vinden door steeds in te grijpen. Veel planten waren door al die problemen al verzwakt en daardoor konden de bladluizen ze kapot maken. Terwijl die problemen goed op te lossen zijn, kijk maar:

  • Wind kun je (het beste) breken door gelaagde beplanting en heggen.
  • Lieveheersbeestjes hebben baat bij groenere tuinen: een enkel plantje in een potje is te weinig groen om ze aan te trekken (en vast te houden). Bovendien zijn betegelde vlaktes ideaal voor mieren, dus met meer groen is er minder ruimte voor deze handlangers (mieren gebruiken bladluis als vee: ze melken ze, beschermen ze en halen ze ’s winters binnen, om ze in het voorjaar erop weer te verspreiden. Tegeltuinen zijn dus helemaal niet zo onderhoudsarm -ik heb véél minder werk aan mijn huidige groene tuinen dan aan mijn tegeltuintje dat 3x zo klein was… Ik had in mijn tegeltuin meer ruimte voor groen kunnen maken door meer planten bij elkaar te zetten en door verticaal te tuinieren. Maar ja, als je aan ieder plantje zoveel werk hebt dan wordt het groen automatisch steeds minder i.p.v. meer. Gelukkig hoeft dat helemaal niet!
  • Diversiteit zorgt ervoor dat meer soorten dieren zich er prettig voelen (dus ook lieveheersbeestjes die verstopplekjes zoeken) en dat de lekkere planten voor bladluizen minder makkelijk te vinden zijn. Bovendien zijn planten met verschillende buren om zich heen gezonder dan planten in een perk vol soortgenoten. Mijn ‘tuintje’ met bijna alleen maar ‘lekkere’ planten zal als een baken voor bladluizen hebben gewerkt.
  • Drainage: de aarde mag niet kletsnat zijn (behalve voor hele specifieke planten), want dan gaan de wortels rotten. Drainage is lastig met zware kleigrond of op plekken waar het water hoog staat, maar ook in potten is hier kans op. Geloof het niet als op een plantenbak staat dat deze waterdoorlaatbaar is, dat was mijn fout in mijn tegeltuin! Zorg altijd voor goede afwateringsgaten en leg een laag grind, scherven of hydrokorrels op de bodem van een plantenpot. En geef water als de bladeren hangen en de grond droog aanvoelt. Zware grond moet verbeterd worden met compost, zand en drainageleidingen, maar betere oplossingen (ook voor natte grond) zijn verhoogde borders, het graven van een vijver als waterberging of het gebruik van planten die juist van natte voeten houden.
  • Te veel en te weinig voeding zorgen allebei voor een slechte groei waardoor een plant vatbaarder wordt voor ziekten en plagen. Lastig, vooral omdat iedere plant zijn eigen eisen heeft. Planten in de volle grond zijn hier minder vatbaar voor, mits de plant bij de omstandigheden past. Zo heeft een krop sla veel voeding nodig en zal het dus niet erg goed doen op een stukje zand ergens achteraf. Geef nooit veel voeding in één keer maar meerdere keren kleine beetjes. Compost en mest werken trager dan kunstmest en zorgen daarmee voor een meer continue stroom van voedingsstoffen, waardoor een plant beter groeit.
  • Zet een plant op de juiste plaats qua zon, water, voeding, wind en warmte. Daarvoor is wat huiswerk vereist, maar uiteindelijk scheelt het heel veel werk.

Mocht dat toch niet baten…

Een oplossing voor een luizenplaag (zowel buiten als binnen) is de plant te bespuiten met een flinke straal water. Loop de bladeren goed langs en probeer alle oppervlakten met de directe straal te raken. Dat is even werk maar zou ook moeten als u een chemische spray gebruikt, terwijl dit even efficiënt is en niet schadelijk. Mijn huisplanten gaan onder de douche!

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: