Een hele simpele uitleg van verschillende functies in ecosystemen
Voor de introductie op de eerste cursusdag van mijn basiscursus permacultuur maakte ik deze kaartjes – voor de kennismaking met elkaar én met verschillende functies binnen een ecosysteem. Door nummertjes te trekken mocht steeds één willekeurig iemand één van de kaartjes kiezen en vertellen wat het organisme in hun leven betekent. Het kaartje mochten ze na afloop houden. Hier laat ik ze één voor één zien. Erbij staat steeds een functie die het organisme in het ecosysteem speelt en hoewel dat natuurlijk niet hun enige is, zijn het stuk voor stuk belangrijke delen van een immens complex systeem waarmee we iedere dag te maken hebben – maar dat zonder geen van alle kan.
De beuk heb ik de naam ‘hervormer’ gegeven, want deze wacht rustig af in de schaduw tot er in het bladerdak een plekje vrijkomt en schiet dan omhoog om het te vullen. Tijdens dat proces verandert de boom zijn omgeving door de bodem in diepe schaduw te werpen en met zijn oppervlakkige wortelstelsel concurrentie uit te bannen.
Het blauwe druifje is niet inheems, maar mocht toch in deze lijst vanwege zijn algemene bekendheid. Deze en andere vroege bloeiers dichten een lek: voedingsstoffen die in het prille voorjaar uit de bodem dreigen weg te vloeien vangen ze op. Als ze later in het jaar bovengronds afsterven, dan komt een deel van die voedingsstoffen weer vrij in de bovenste bodemlaag, waardoor de rest van de inmiddels ontwaakte planten ze kunnen benutten.
Duindoorn is een bemester, want bij de knollen van deze prikstruik leven bacteriën die stikstof uit de lucht halen (stikstof-fixatie) en beschikbaar maken voor de plant in ruil voor suikers. De plant groeit en iedere herfst, wanneer deze zijn bladeren laat vallen, staat hij een beetje van die stikstof af aan de omgeving, waardoor het beschikbaar komt voor bodemorganismen en andere planten.
Eekhoorntjesbrood – of eigenlijk de zwam, want de paddenstoel is de vrucht van een ondergronds organisme – is een echte bemiddelaar. Het is een mycorrhiza-schimmel, wat betekent dat deze samenleeft met soort-specifieke planten (in het geval van eekhoorntjesbrood is dat met beuk en eik). Voor beide organismen een gunstige situatie. De draden van de zwam staan in contact met die van de bomen, die het voedt en beschermt in ruil voor suikers. Met zijn draden kan een zwam het hele bos via de ondergrond verbinden. Via het zogenaamde ‘Wood Wide Web’ waarschuwen planten elkaar voor gevaren bijvoorbeeld, en ondersteunen sommige oudere bomen jongere van dezelfde soort.
De gehoornde metselbij heb ik de naam ‘vruchtbaarheidsgodin (m/v) gegeven, want ze zorgen met de bestuiving voor de volgende generatie planten.
Veel mensen zijn er niet blij mee, de slak, maar ze hebben een belangrijke functie als opruimer. Zo eet de gewone tuinslak vooral dood, ziek en gevallen blad en organisch materiaal.
De klaproos is een pionier. Ze bevolken vaak als eerste onbegroeide terreinen en hebben de voorkeur voor verstoorde, voedselarme grond. Groei snel, zaai je uit en verspreid je steeds naar nieuwe plekken, dat is het motto van deze vrolijk gekleurde plant.
Merels zijn een goede werknemer in de transportdienst. Wat transporteren ze? Zaden. Van kardinaalsmuts, bijvoorbeeld, die zich zo over een terrein verspreidt.
Paardenbloemen staan vaak in het verdomhoekje, maar dat verdienen ze niet. Ik heb de paardenbloem een ‘grondstoffen-pomp’ gedoopt, want via zijn vlezige penwortel trekt hij allerlei voedingsstoffen uit diepere lagen naar de bovengrond. Die komen bijvoorbeeld vrij via de bladeren, waarvan allerlei dieren eten en bodemorganismen de resten verwerken, waarmee de plant zijn omgeving voedt.
De regenworm is een transformator: organisch afval gaat er aan de voorkant in en komt er als prachtig rulle, zwarte aarde aan de achterkant uit.
Rode klaver is een echte grondverbeteraar; werkt zijn wortels diep de grond in en bouwt zo aan de bodemstructuur, terwijl de bacteriën bij zijn wortels stikstof uit de lucht fixeren.
De tuinrenspin kreeg van mij de naam ‘plaagvanger’ omdat spinnen niet kieskeurig zijn in wat ze eten en wat ze vangen zijn daardoor meestal de insecten waar er op dat moment het meeste van is. Ze vangen dus de pieken in insectenpopulaties af, waardoor de kans op een plaag verkleint.
De vos is, net als andere roofdieren, een bewaker van het evenwicht. Deze voorkomt dat herbivoren zich al te sterk uitbreiden, zodat ze de vegetatie niet kaalvreten. Bovendien houden ze de grazers populatie gezond.
Het wild konijn heeft van mij de naam ‘vernieuwer’ gekregen, omdat deze vegetatie met zijn vraat terugzet. Zo krijgt niet ieder stukje groen de kans om zo snel mogelijk tot een bos uit te groeien; Stampertje en zijn vrienden zorgen voor open plekken, waar andere soorten gebruik van maken.
Wat kan jij toch prachtig tekenen!
een mooi idee, die kaartjes en inderdaad prachtige illustraties (een talent waar ik toch wel een beetje jaloers op ben )
Wat een prachtige kaartjes, stuk voor stuk kunstwerkjes 🙂 En mooi om op deze manier naar de functies en het evenwicht te kijken.
Ik lees met veel pleziert en interesse jouw blog. Mijn oude, arme, onderhoudsvrije tuin wordt steeds meer een eetbare tuin mét ruimte voor de natuur om zo’n gang te gaan…. duurt wel een tijdje! 😉
Duurt inderdaad wel weer even voor er een balans is, maar het wachten wordt beloond!
Dank je voor je leuke reactie.
Superleuk!
Dit brengt me op het idee dat ik zelf soortgelijke kaartjes voor mijn kinderen zou kunnen maken om ze inzicht te geven in de manier waarop alles samen hangt binnen een ecosysteem.
Bedankt voor de inspiratie 🙂
Interessante blog trouwens, mooi met die eigen tekeningen.
Wat een ontzettend leuk idee!
Ben benieuwd wat je er van maakt en hoe je kinderen het vinden 😀
Dank je wel voor je leuke complimenten!
Pingback: Permacultuur aanleren op een permacultuur-manier | Iris' Garden Ecology