Eten produceren, voedingsstoffen aan de bodem toevoegen én nuttige dieren aantrekken. Planten kunnen veel meer dan alleen maar mooi of eetbaar zijn. En hoe meer nuttige dingen een plant voor ons kan doen, hoe minder werk wij hebben.
Multi-functionele planten: meestal zijn het al planten die we in de tuin hebben staan. Zo makkelijk is het dus. Maar als we rekening houden met de ‘extra’s’ dan kunnen we ze een betere plek geven en zo tijd (en geld) winnen. Ik noem hier een aantal belangrijke groepen planten die meerdere nuttige bijdragen kunnen leveren.
Tot deze groep behoren alle vlinderbloemigen, zoals bonen, peultjes, lathyrus, blauwe regen, (rode wond-)klaver en lupine. Eigenlijk zijn het niet de planten maar de bacteriën die bij de wortels van deze planten leven die stikstof fixeren. Ze zetten stikstof uit de lucht om naar een versie die voor planten opneembaar is. En dat is een hele nuttige eigenschap, want stikstof is één van de voedingsstoffen die planten nodig hebben. De vlinderbloemen zorgen ervoor dat die nuttige bacteriën bij hun wortels kunnen leven en in ruil daarvoor krijgen ze dus stikstof (dit samenleven heet biosymbiose). De planten die tot deze familie behoren hebben daarom geen stikstofbemesting nodig. Nog handiger is dat door bladeren en ander dood plantmateriaal van deze planten in de border te laten liggen, de opgenomen stikstof weer vrijkomt voor andere planten.
Planten uit de uienfamilie (die waarvan de wetenschappelijke naam begint met Allium, zoals bieslook, knoflook, ui, daslook) hebben meestal een sterke geur die vervelende beestjes zoals slakken en bladluizen afschrikken. Bovendien scheiden ze stoffen uit via de wortels die de planten eromheen sterker maakt. Daardoor zijn die planten resistenter tegen ziektes en aanvallen van plaagdieren. Een bekende is knoflook bij de voet van een appelboom: zo is de appelboom minder vatbaar voor schurft.
Veel planten uit de schermbloemenfamilie trekken met hun mooie grote bloemschermen rovende insecten aan, zoals gaasvliegen. Voorbeelden zijn lavas, duizendblad, engelwortel en anijs. Planten zoals pastinaak, wortel en selderij kunnen dit ook maar moeten dan natuurlijk wel kunnen bloeien, dus het helpt om een klein deel van de oogst te laten staan.
Sterk ruikende kruiden schrikken heel wat diertjes af (slakken, bladluis, witte vlieg etc) en trekken vaak hele nuttige dieren aan (via nectar of verstopplekken). Denk bijvoorbeeld aan lavendel, tijm, lavas, citroenkruid, dragon en munt. Door dit soort planten te combineren met vaak geplaagde planten worden ongewenste bezoekers in verwarring gebracht en breiden ze minder snel uit tot een plaag.
Bij planten die bestoven moeten worden, zoals fruit, is het handig om veel bloeiende nectarplanten in de buurt te zetten en helemaal als die rond dezelfde tijd bloeien. Zie het als een neonreclame voor bijen en hommels: door de grote hoeveelheid bloeiende planten is het een stuk makkelijker om te vinden. De meeste planten uit de lipbloemenfamilie zijn geschikt, zoals lavendel, tijm, salie, dragon en munt. Die hebben ook als voordeel dat ze met hun sterke geur ongewenste diertjes afschrikken. Maar ook schermbloemen (die rovende insecten aantrekken) zijn vaak goede planten voor bestuivers en daslook (uit de uienfamilie) is dat naast resistentieverhogend ook.
Een goede manier om snel het organisch gehalte van de bodem te verhogen is met de hulp van mulch-makers. Dit zijn vooral snelgroeiende planten die diep wortelen waardoor ze vanuit diepere lagen mineralen en voedingsstoffen kunnen trekken. Vervolgens wordt het blad regelmatig afgeknipt en op de composthoop of direct op de grond gegooid, zodat die voedingsstoffen in de bovenlaag terecht komen. Voorbeelden zijn smeerwortel, rabarber en asperge (zo ook nuttig na 21 juni), boerenwormkruid, wilde cichorei, komkommerkruid en Oost-Indische kers (deze wortelen allebei niet zo diep maar ze bevatten wel veel voedingsstoffen). Een paar van deze planten zijn wel moeilijk te verwijderen, dus zet ze wat achteraf waar ze niet in de weg staan. Ook snelgroeiende stikstof-fixeerders die na de productie afsterven produceren veel groen.
In het voorjaar zit er altijd een bepaalde volgorde in het ontvouwen van de bladeren: dit gaat namelijk van onderen naar boven. Dus eerst de bollen en de kruidlaag, dan de struiken en daarna pas de bomen. Zo krijgen ook de lagen onder een boom licht. In de zomer, wanneer direct zonlicht wel erg warm kan worden, zijn die planten dan weer een beetje beschut door de bladeren van de boom. Slim hè? Een beetje schaduw van een boom kan dus heel nuttig zijn. Maar bomen hebben nog een paar nuttige eigenschappen: ze hebben vaak diepe wortels die voedingsstoffen en water uit diepere grondlagen halen en door hun blad in de herfst te laten vallen brengen ze die voedingsstoffen in de bovengrond. Bovendien is dat warme kleedje van bladeren een goede bescherming tegen de kou voor planten en nuttige dieren zoals lieveheersbeestjes. Ook fungeert een boom als een soort hotel: al die lagen met bladeren bieden onderdak en rustplek voor allerlei soorten dieren.
Planten met stekels (kruisbes, Japanse wijnbes, rozen, Japanse dwergkwee) zijn goed voor afscheidingen, plekken waar mensen (of dieren zoals katten en honden) doorheen lopen terwijl dat niet wenselijk is, bieden nest- en vluchtgelegenheid voor kleine dieren en vogels en voorkomt dat katten een pergolapaal beklimmen of eraan krabben.
Last but not least: klimplanten zijn heel nuttig. Ze kunnen de hoeveelheid groen in een tuin flink verhogen, doordat ze op de grond relatief weinig ruimte innemen. Door ze over pergola’s, bogen, muren en klimrekken te laten groeien zorgt u voor meer ruimte voor dieren. Iets dat ze met het toenemende aandeel van verharde oppervlakken erg goed kunnen gebruiken. Zie het als rustplekken voor doorreizigers: een aaneengesloten rand van groen zorgt ervoor dat nuttige diertjes zich makkelijker kunnen verplaatsen en uitbreiden. En als die klimplant, zoals bijvoorbeeld bonen, dan ook nog eetbaar is, stikstof fixeert, veel mulch geeft én bestuivers aantrekt…
Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.
Ik ben Iris Veltman. Ik heb HBO Milieukunde gestudeerd en daarna gewerkt als procestechnoloog bij een bedrijf dat van afvalproducten nuttige producten maakt (o.a. compost en biogas). Nu ben ik bezig met mijn eigen bedrijf: Iris' Garden Ecology. Mijn doel is mensen te laten zien dat de natuur in de tuin niet bestreden hoeft te worden.
Pingback: Moestuin als aanvulling op pensioen? Misschien heeft Klijnsma wel een punt… | Iris' Garden Ecology